__________________________
De naam van dit verheerlijkte wezen kwam ik niet te weten, maar uit de tederheid en liefde en belangstelling die deze engel mij bij de rondleiding betoonde, maakte ik op, dat het mijn moeder moest zijn, die 32 jaar geleden van ons was heen gegaan. Haar ouderdom, haar zwakte en haar vermoeide trekken waren verdwenen, maar ik meende dat zij het was.
Hun kleding en hoofdbedekking trok mijn aandacht. Wit was hier de mode. Allen waren in het wit gekleed, op één na. En de hoofdbedekking bestond uit een geurige krans van rozen, lelies en reseda’s, vermengd met groenen bladeren, die in de Koninklijke tuin geplukt waren en met gouden linten tezamen gebonden waren.
Ik zag een hele rij jonge mannen, die aan hun rechterhand een opvallende grote gouden ring droegen. Op mijn vraag waarom zij die gouden ring droegen, antwoordde de engel mij: “Dat waren allemaal verloren zonen, die de wereldse begeerten de rug toekeerden en het Vaderhuis en de verheugde Vader zei: “Doe hem een ring aan zijn rechterhand!“ (vgl. Luc.15:22)
(Jes.63:1:2) “Wie is het, die van Edom komt met in helrode klederen van Bozra? Deze, Die versierd is in Zijn gewaad, Die voorttrekt in grote kracht? Ik ben het, Die in gerechtigheid spreekt, Die machtig ben te verlossen.”
Nu begon de hemelse gebeden, de lofzang en de aanbidding in de Geest. Het was geen gewone beurtzang, zoals men die van onze kerkdiensten kent. Neen, de innigheid alsmede de machtige volheid van de Geest, die zich hier openbaarde, was iets heel anders en het was overweldigend. Hoewel ik de meeste grote redenaars heb gehoord, kon men deze er niet mee vergelijken.
Ik vroeg mijn engel: “Wie staat daar met de harp?” – “Dat is David”, kreeg ik ten antwoord.
“En wie blaast daar op de trompet?” – “Gabriël”, antwoordde hij.
“Wie bespeelt daar het orgel zo wonderbaar?” – “Handel” (Net als Beethoven en Mozart was Handel een componist met een orgel als muziek instrument)
Overweldigd door deze machtige symfonie fluisterde ik mijn gids toe: “Laten wij weggaan! Dat wordt te veel voor een sterveling zoals ik ben. Ik kan het niet langer verdragen!”
“De kruik is vol tranen van berouw, tranen van verdriet om een scheiding, tranen van medelijden, tranen van vreugde en lijden uit vele eeuwen.” Toen zag ik in, hoe Jezus meevoelt met ons aardse verdriet.
Er werd meer gebeden dan gewoonlijk het geval is. En deze nieuwe schalen, die daarnet werden neergezet, zijn de schalen, waarvan de Bijbel spreekt als van de “gouden schalen, vol reukwerk; zijnde de gebeden der heiligen.” (Openb.5:8)
De engel antwoordde: “Oh, er is niets wat de hemel zo in beweging kan brengen dan de gebeden op aarde. Met het oog op hun oneindige hoeveelheid worden zij voor Jezus uitgestald. Hij kan ze niet vergeten, want ze staan tot aan het einde der wereld voor Hem.”
Wij zagen Johannes Huss, wiens as na het besluit van het Concilie te Costnitz in de rivier werd geworpen, de Rogers, die zijn handen in het vuur baadde alsof het water was. Daar was Polycarpus, die indertijd door een speer gedood moest worden omdat de vlammen weigerden hem om te brengen. Daar was de martelaar Leonh Kaiser. Daar waren al de Hugonoten, die in Frankrijk in de Bartholomeus nacht vermoord waren, de Camissarden, de Waldenzen, al de ontelbare, die door de Inquisitie en het Communisme zijn omgebracht. Zij hadden vele litteken, maar hun litteken glansden en overwinning straalde uit hun ogen. Zij waren in blinkend wit gekleed.
Wij kwamen langs de dichters van liederen en herkenden enkele van de oude Evangelie zangers: Paul Gerhardt, Albert Knap, Karl Gerok en vele anderen. “Daar is Philipp Sitta”, zei mijn gids. Hij vroeg, of de door hem gedichte liederen nog altijd op aarde gezongen werden. Ik bevestigde hem, dat ze nog altijd gezongen werden en de gelovigen tot lof en aanbidding brachten.
Terwijl wij samen spraken toonde hij mij een andere heilige zanger en zei: “Dat is Charles Wesley, die op aarde tot een andere kerk behoorde dan ik, nu zijn wij echter allen leden van dezelfde kerk in de tempel van God en van het Lam.”
Velen, die deze bladzijden lezen, zouden misschien kunnen vragen: “Heeft u daar ook kinderen gezien? Is hen nog iets aan te zien van hun laatste ziekte?” – “Ja, ik heb daar ook kinderen gezien, maar er was niets meer te bemerken van hun lijden, hun bleekheid, hun koorts hun hoesten, enz. Zij zijn allemaal gezond en blij, zingen en springen in eeuwige blijmoedigheid.”
Ook bij de volwassenen, voor zover zij Gods kinderen waren en zalig heengingen, vindt men niets meer van t.b.c., tyfus, beroertes of dergelijke ziekten. Zij zeiden alleen, dat hun familie toch niet meer over hen behoort te treuren, want hun geluk en zaligheid zijn hier oneindig groot. Het was immers nog maar een kwestie van tijd en dan zou ook hun leven op aarde een einde nemen. Daarom moesten zij zich allereerst en voor alles bekeren tot Jezus, en het voor ons allen volbrachte heil dat in de verlossing gelegen is, in het geloof aanvaarden, opdat ook zij het wonderbare Rijk van licht en liefde zouden kunnen binnengaan; want “..niemand komt tot de Vader dan door Mij” zegt Jezus.
Het was buitengewoon interessant voor mij om te ontdekken, dat kinderen die ik op aarde had gekend maar die reeds tientallen jaren geleden gestorven waren, daar gegroeid zijn en tot volle ontwikkeling zijn gekomen. Ook mensen, die op hoge leeftijd en met een zwak lichaam gestorven zijn, leven hier, bevrijd van alle verval en zonder aan eerbiedwaardigheid in te boeten, verjongd en in het bezit van alle lichamelijke en geestelijke krachten en zelfs met de elasticiteit van een kind, een zonnig bestaan.
Als iemand mij vraagt wat ik in de hemel de meeste indruk op mij heeft gemaakt, dan moet ik zeggen, dat mij het allermeest is opgevallen dat de verhoudingen daar het omgekeerde zijn dan die van alle aardse verhoudingen. Meermalen zag ik, dat de mooiste gebouwen en bezittingen bewoond werden door degene, die een goddeloze vader of een slechte moeder hadden gehad en in wier aderen het bloed van misschien wel tien goddeloze geslachten vloeide en in wier lichaam de aanleg tot alle slechte begeerten en Boze neigingen aanwezig was. Maar zij hadden de arm van God gegrepen en om bijzondere genade gebeden. Zij hadden 7 duivelen in zich en 70 buiten zich bestreden en werden gewassen in het bloed van het lam. Hoe verschrikkelijker hun strijd was, des te volmaakter en heerlijker was hun overwinning. Aldus namen zij een veel hogere plaats in dan degene, die goede ouders hadden gehad en nauwelijks anders dan goed konden zijn, omdat het voorgeslacht door hun vroomheid en goed zijn had gezorgd voor een bevoorrechte erfelijke aanleg.
Toen ik dit zag, zei ik tot mijn gids: “Dat is juist! Hoe zwaarder de strijd, des te heerlijker het loon.” Toen wees ik op één van de mooiste met pilaren en torens versierde gebouwen en vroeg wie daarin woonde. Ik kreeg ten antwoord: “De weduwe die de 2 penningen gaf.”
“En wie woont hier?” – “De berouwvolle zondaar tot wie Jezus zei: “Heden nog zult gij met mij in het Paradijs zijn.”
“En van wie is die woning daar?” – “Van de blinde bedelaar, die aan de Heer Jezus vroeg of hij ziende mocht worden.”
Vervolgens informeerde ik naar enige personen van naam, die in christelijke kringen bekendheid genoten hadden. Maar niemand kon iets over hen meedelen. Zelfs hun naam stond niet eenmaal in het adresboek van het nieuwe Jeruzalem vermeld. Ik vreesde daarom dat sommigen van hen helemaal niet binnengekomen zijn.
Velen, die door Gods goedheid eens op aarde vele gaven en talenten hadden ontvangen, leefden in een achteraf-straatje van de hemel, terwijl anderen, die – zoals de Bijbel zegt – slechts één pond was toevertrouwd, in heerlijke huizen woonden, die tegenover het Koninklijk park zijn gelegen. Achter hun huis lagen uitgebreide weiden, rijk aan bloemen, die afliepen naar een kristallen rivier. Bij hen vertoeft de hoogste adel van de hemel als gasten aan tafel, en het “witte paard” van degene, die het hemelse ruiterkorps aanvoert, rust op met bloemen bezaaide weiden. Een volkomen ommekeer en waardeverandering van alle aardse toestanden!
Zo wordt het sociale leven in de hemel gemeten en gewaardeerd naar de strijd en overwinning hier op aarde, dus daarnaar, hoe wij de ons toevertrouwde gaven tot eer van God en tot redding van onze naasten gebruikt hebben, wat natuurlijk alleen mogelijk is door duidelijke eigen bekering en een groeien in de heiliging.
Toe ik door de straten ging leerde ik voor het eerst verstaan en naar waarde schatten, wat Paulus tegen Timotheus zei: “Lijden wij met Hem, dan zullen wij ook met Hem heersen.”
Felicitas en Cecilia, Agnes en Agathe en Lucia, leden om Jezus wil. Evenals vele vrouwen van wie niemand iets afwist, dan alleen hun naaste omgeving. Koninginnen van de naald, de bezem, de schrobber, de wastobbe en de koestal. Zij allen werden beloond naarmate zij de Heer trouw waren en hun werk goed gedaan hebben, of zij nu de tafel moesten dekken en moeten bedienen, of dat zij een natie regeren hadden, of zij nu keizerin waren of melkmeisje.
Toen ik dat alles in mijn droom zag raakte ik er niet over uitgedacht, dat velen van hen die op aarde het minst in tel waren, ja, dat velen, voor wie op aarde alles scheen te mislukken, in de hemel het aller- grootste succes hadden.
Toen wij langs een van de grootste lanen in de hemel liepen ontmoeten wij een gezelschap; hun gezichten en kleding glansden zo, dat ik mijn hand voor de ogen moest houden, omdat ik de glans niet kon verdragen. Ik wendde mij tot de engel met de vraag: “Zeg mij toch, wie zijn deze stralende wezens?” Hij antwoordde: “Dat zijn degenen die uit de grote verdrukking gekomen zijn en die hun klederen gewassen hebben in het bloed van het Lam!” (Openb.6:11)
Bij mijn tocht door de hemelse stad werden mij duizend dingen duidelijk, waaromtrent ik tot nu toe op aarde geen duidelijk inzicht had. Toen ik het verheven en alles overtreffende geluk zag van hen, die hier op aarde hadden geleden tengevolge van ziekte, verlies van bezittingen en van degenen die hen lief waren, en die geleden hadden door gebrek aan geld, vervolgingen en beproevingen omwille van het geloof, zei ik: “God heeft het eindelijk wel gemaakt met hen. Het overgrote geluk in de hemel weegt ruimschoots op tegen de moeilijkheden op aarde.”
“Maar nu moet ik gaan”, zei ik tegen mijn engel. “Op aarde is het zondag en daarom moet ik heden het kostbare evangelie verkondigen en de mensen vertellen over de heerlijkheid van de hemel, zoals ik die nu heb gezien en gehoord. Ik dank u voor alles wat u mij hebt laten zien. Ik weet, dat ik slechts een deel van de hemel heb gezien, maar op grond van de verzoenende genade van onze Heer Jezus Christus hoop ik terug te komen. Het gaat u goed!“
Toen ging ik langs de tronen van de overwinnaars en tussen de wagens van het heil door, langs de vensters van agaat en onder triomfbogen door, die voor de terugkerende overwinnaars waren opgericht. Toen ik bij de muren met hun torens kwam, schitterden smaragden, saffieren, amethisten en allerlei soorten edelstenen mij zo geweldig tegen, dat ik van al die pracht gewoonweg beefde. Toen hoorde ik hoe een grendel werd weggeschoven en een klink werd opgelicht, waarna er een poort openging. Alles was van parelen. Overweldigd door deze pracht ging ik de poort door en zonk steeds dieper en dieper door het heelal, tot ik tenslotte de stad zag, waarin ik hier op aarde woon, en totdat de zon zo krachtig door het raam op mijn hoofdkussen scheen, dat mijn ogen het voelden, en ik – er helemaal verbaasd over waar ik nu was en wat ik had gezien – ontwaakte…!
De eerste logische gevolgtrekking uit deze droom is: Geef nog heden uw leven onvoorwaardelijk over aan de Heer Jezus Christus! Belijd Hem alle schuld en zonde in uw leven: uw leugens, alle betweterij ten opzichte van familie en vreemden, uw onoprechtheid, uw gebondenheid in seksueel opzicht dat u steeds weer goed praat, de afstand tussen u en God waarin u tot dusver maar lichtzinnig verder leefde! Ja, erken dat u een zondaar bent voor het aangezicht van de eeuwige God, opdat u leert verstaan wat de Heer Jezus Christus in Zijn plaatsvervangend offer aan het kruis voor u heeft volbracht; want… niemand kan voor de levende God bestaan of de hemel binnengaan dan alleen door Jezus Christus! Hij is de weg, de waarheid en het leven!
De enige aardse munt, die wij bij het binnengaan van de hemel kunnen laten zien, is het zilver van heilige tranen. Hij die het meest heeft verdragen zit in de hemel op de hoogste plaats. Het is Jezus, uit de stal van Bethlehem, uit het gerechtsgebouw van Pilatus en van het bloedig vloekhout op Golgoltha.
Wie kan het verstaan wat Jezus geleden heeft om onze zielen te redden van de hel? U met uw gebroken hart en uw verijdelde plannen, u die uw bezit hebt verloren en wiens leven ontspoord is, troost u met hetgeen ik in mijn droom heb gezien.
Begin daarom nog heden met een leven van gebed en boete, en van geloof in Jezus Christus, die vanuit de hemel op aarde is gekomen om ons van de aarde naar de hemel te brengen.
.
* * *
Vertaling: J.S. Vlietstra
Uitgave 1969 “VISIE” Nederland
_____
Bij de overgang worden de gedachten van bekeerlingen (engelen) na 40 jaar volkomen uitgewist. Wie dan uit de geest Wederom geboren is, en dus een Zoon van God de Vader is geworden, diens gedachten zullen tot in eeuwigheid niet worden uitgewist.
De belangrijkste waarheid die ik de lezer wil meegeven, is deze: Wie het leven heeft afgelegd en voordien niet door de Vuurproef (Openb.12:2) van de Wedergeboorte is gegaan, die wordt een engel. Hiermee is tevens ook aan zeer velen de vraag beantwoord: “Waar komen al de engelen vandaan?”
Mattheüs de schrijver, niet te verwarren met Mattheüs de tollenaar, vertaalde “Zonen” naar kinderen. Maar dat heeft Jezus niet gezegd. Want een Zoon Gods is geen kind meer.
De mensen van de planeet aarde hebben echter een onvoorstelbaar groot voorrecht dat geen enkel ander planeet nooit heeft gekend en tot de grootste en laatste Opwekking ook nooit meer zal voorkomen. Namelijk de Wedergeboorte uit de geest. Het behalen van het Zoonschap Gods. Van al de aardbollen in het uitgestrekte universum met mensen erop, is er niet één bij waar mensen uit de geest Wederom geboren kunnen worden wat alleen op deze Aarde mogelijk is. Al degene die alleen maar hun hart bekeerd hebben worden engelen.
De Vuurproef van de Wedergeboorte is alleen op aarde te behalen. Deze ervaring blijft mogelijk, totdat Jezus de Zijnen met de Opname heeft opgehaald.
Zie: (Marc.12:25.) “..maar zij zijn als engelen in de hemelen.”
De Evangelist Talmage spreekt van een engel die hem in de Hemel rondleidde. Volgens zijn inzicht moest dit hemelse wezen zijn moeder zijn geweest en zij is een engel!
_____
(Matth.22:30) “..maar zij zijn als de engelen in de hemel.”
Nog niet eerder was er in het Oude Testament iemand, die het Zoonschap Gods heeft kunnen behalen. Jezus, zou de eerste zijn. Daarna, zouden velen volgen! (Joh.3:11). Daarom, grijp met wat u grijpen kan, dat is mijn roep tot de gemeente! “Doch allen, die hem aangenomen hebben, hun heeft hij macht gegeven om Zonen Gods te worden.” (Joh.1:12)
Deze macht is de Heilige Geest. Degene die zijn/haar hart bekeerd kan pas na de complete onderwaterdoop deze macht aangrijpen om, net als Jezus, ook uit de geest Wederom geboren te kunnen worden.
Zie daarover meer in: “De laatste Benjamin”